Geplaatst: 01-03-2015 19:51
Iago Thardarios
Iago keek toe hoe zijn mannen vochten in het dorp. Er was een stormram door de linie heen gekomen en dit had hem een paar mannen gekost. Knarsetandend stapte hij van zijn paard af. "Nerio, neem mijn paard. Ik ga de linie in." De wachter knikte en leidde het paard naar een veilige afstand van het gevecht terwijl er een schildknaap aan kwam rennen die Iago zijn schild en helm aanreikte. Het was een gouden, glanzende barbuta. Iago zette hem op zijn hoofd, greep zijn schild in zijn linker hand en pakte zijn hamer van zijn riem. Nerio en de tweede wachter, die net weer terug was komen draven, gooiden hun vizieren omlaag en volgden Iago. "Zo als je ziet zijn er twee straten. In de rechter straat wonen twee Kobolden en in de linker wonen er vier. De rechter straat houden we minder goed door die vervloekte stormrammen. We houden de rechter linie op deze locatie, zonder door te duwen, terwijl we links door blijven rammen tot we de steeg bereiken. Daar zouden de kobolden moeten wonen." Iago sloot zich nadat hij dit had gezegd aan bij de linker linie. "Duwen!"
Tobias Saterse
Door zijn knieƫn gezakt, slenterde Tobias door het riool van Maanakker, met de kobolden op zijn hielen. Het stonk gigantisch in het riool en zijn laarzen waren bedekt met smurrie. Het gekletter van wapens en het beuken van schilden was nog vaag te horen boven hen en werd steeds iets duidelijker als ze een put passeerden. Nadat ze ongeveer tien minuten aan het dolen waren, zoekende naar de uitgang, hoorde ze een geluid. Een laag gegrom. "Iedereen stil!" snauwde Tobias. Hij hield zijn adem in, gaf de fakkel aan Wikker, greep zijn dolk en spiekte om de hoek van de gang.
Iago keek toe hoe zijn mannen vochten in het dorp. Er was een stormram door de linie heen gekomen en dit had hem een paar mannen gekost. Knarsetandend stapte hij van zijn paard af. "Nerio, neem mijn paard. Ik ga de linie in." De wachter knikte en leidde het paard naar een veilige afstand van het gevecht terwijl er een schildknaap aan kwam rennen die Iago zijn schild en helm aanreikte. Het was een gouden, glanzende barbuta. Iago zette hem op zijn hoofd, greep zijn schild in zijn linker hand en pakte zijn hamer van zijn riem. Nerio en de tweede wachter, die net weer terug was komen draven, gooiden hun vizieren omlaag en volgden Iago. "Zo als je ziet zijn er twee straten. In de rechter straat wonen twee Kobolden en in de linker wonen er vier. De rechter straat houden we minder goed door die vervloekte stormrammen. We houden de rechter linie op deze locatie, zonder door te duwen, terwijl we links door blijven rammen tot we de steeg bereiken. Daar zouden de kobolden moeten wonen." Iago sloot zich nadat hij dit had gezegd aan bij de linker linie. "Duwen!"
Tobias Saterse
Door zijn knieƫn gezakt, slenterde Tobias door het riool van Maanakker, met de kobolden op zijn hielen. Het stonk gigantisch in het riool en zijn laarzen waren bedekt met smurrie. Het gekletter van wapens en het beuken van schilden was nog vaag te horen boven hen en werd steeds iets duidelijker als ze een put passeerden. Nadat ze ongeveer tien minuten aan het dolen waren, zoekende naar de uitgang, hoorde ze een geluid. Een laag gegrom. "Iedereen stil!" snauwde Tobias. Hij hield zijn adem in, gaf de fakkel aan Wikker, greep zijn dolk en spiekte om de hoek van de gang.